Mobiliteit in Brussel: Openbaar vervoer haalt auto in
27% van de verplaatsingen gebeurt met de MIVB
7 juli 2025

Het marktaandeel van de metro’s, trams en bussen van de MIVB voor de mobiliteit in Brussel steeg van 22% in 2022 naar 27% in 2024. Met de 2% van de trein erbij, is het aandeel van het openbaar vervoer in lijn met dat van de auto. Dat blijkt uit recent onderzoek naar de verplaatsingen in de hoofdstad in opdracht van Brussel Mobiliteit.
Na een terugval tijdens de coronapandemie, winnen metro, tram en bus opnieuw aan populariteit in Brussel. Dat bleek reeds in absolute cijfers uit de flinke groei van het aantal reizigers. Maar ook in verhouding tot het totaal aantal verplaatsingen wint het openbaar vervoer aan belang voor de mobiliteit in de hoofdstad, zo blijkt uit een recente studie naar het verplaatsingsgedrag.
Modal split
In 2024 liet Brussel Mobiliteit opnieuw een grondige studie uitvoeren naar de mobiliteitsgewoonten van de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest. In de resultaten vinden we onder meer de zogenaamde modal split, het aandeel van de verschillende modi in het totaal aantal verplaatsingen. Daaruit blijkt dat 31% van de verplaatsingen te voet gebeuren, ruim 8% met de fiets en 29% met de auto. Metro, tram en bus zijn goed voor 27% van alle plaatsingen in Brussel. Als we de 2% van de trein erbij tellen, heeft het openbaar vervoer de auto bijgebeend.

Voor het openbaar vervoer gaat het om een significante stijging tegenover de vorige studie: in 2022 bedroeg het aandeel van metro, tram en bus 22%. Als we verder teruggaan in de tijd zien we nog een lager marktaandeel voor het openbaar vervoer. De methodologie was toen anders, dus de cijfers kunnen niet zomaar naast elkaar gelegd worden, maar de tendens is duidelijk: de auto, rond de eeuwwisseling nog goed voor meer dan de helft van alle verplaatsingen, verliest aan belang ten voordele van de actieve modi: openbaar vervoer, stappen, fietsen en deelmobiliteit.
Kristof De Mesmaeker, directeur van de dienst Planning van Brussel Mobiliteit: "Het gebruik van de auto is de voorbije 25 jaar sterk gedaald, wandelen en fietsen zijn samen goed voor 40% van de verplaatsingen, het openbaar vervoer wint opnieuw aan belang na een terugval tijdens COVID en gedeelde mobiliteit heeft een hoge vlucht genomen. Dat zijn de belangrijkste bevindingen van deze laatste editie van de enquête over het verplaatsingsgedrag in het Brussels Gewest, die we tussen november 2023 en november 2024 hebben uitgevoerd bij bijna 6.000 respondenten.”
MIVB valt in de smaak bij jongeren
Voor tieners en twintigers is het openbaar vervoer relatief gezien nog belangrijker om zich te verplaatsen. In de leeftijdsgroep 12-17 gebeuren 49% van de verplaatsingen met metro, tram of bus, in de categorie 18-24 jaar is dat 46%. Het aandeel van het openbaar vervoer is het laagst in de leeftijdsgroepen 45-54 (21%) en 55-64 (22%).
Nog een vaststelling: 54 procent van de Brusselaars werkt minstens één dag per week van thuis. Dat zorgt voor een daling van de woon-werkverplaatsingen. Die worden echter grotendeels gecompenseerd door bijkomende verplaatsingen in de vrije tijd (winkelen, hobby’s…). Zo gebeurt 20% van de verplaatsingen met metro, tram of bus voor het werk, 19% om te gaan winkelen.
“We zien dat de belangrijke investeringen van het Brussels Gewest in het openbaar vervoer hun vruchten afwerpen”, zegt CEO van de MIVB Brieuc de Meeûs. “De reizigers vergissen zich niet. Als je de kwaliteit van het aanbod verbetert, zijn ze op de afspraak. Het aandeel van het openbaar vervoer is vandaag hoger dan voor covid. Als we dit willen aanhouden, moeten we blijven investeren op metro, tram en bus in Brussel. Dat is belangrijk voor de mobiliteit, voor het milieu, voor de economie en voor het welzijn van de bewoners.”